De afgelopen periode hebben we het in de colleges voornamelijk gehad over het lesfasenmodel en de toepassing hiervan. Deze colleges waren dus voornamelijk gericht op de verwachtingen van de leerkracht wanneer deze een beeldende vorming- les geeft. Deze periode, periode 3, gaan we ons verdiepen in hoe een kind leert kijken naar kunst. Welke fasen kent het kind? In welke fase zit in zelf? Dat zijn vragen waar we in de komende colleges antwoord op gaan krijgen.
Theorie
Een van de woorden die deze les centraal stond, was beeldbeschouwen. Hieronder verstaan we het selectief, oordelend, intens en met kennis kijken naar een beeld. Door middel van de vier bovenstaande handelingen kun je er achter komen wat de maker bedoelde met het maken van het beeld dat je bekijkt. Ook kun je ontdekken waarom men datgene in een beeld ziet wat men ziet. Om dit te leren zijn drie methodes ontwikkeld, namelijk de iconografische, stijl-analytische en de semiotische benaderingswijze.
In deze les hebben we deze drie methodes toegepast op de volgende drie perioden;
- Klassieke periode
- Modernistische periode
- Post-moderne periode
Praktijk
![](https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEijxWC2EbT3BUb29_J0Fxgp56p0fAWLS9rQkCpy4ym_N4v1HXRt56bk-njI39TZc3QQBug2_D5BGezhs5k1DqkzaTILP2gk8aMDGIlKICM8ycruB2_y33ugMiDBh4T1q9K-h1aPWUm88FA/s320/Beeldcultuur.jpg)
In de klassieke tijd was de beeldcultuur realistisch. De schilderijen werden zo precies mogelijk nageschilderd. Hiervoor werden vaak stillevens gebruikt omdat dit stilstaande modellen waren. Deze tijd stond bekend om rijkdom, macht, goden en religie. De rijke bevolking liet daarom veel schilderijen van zichzelf maken waarbij zij dure kleding aanhadden, op verhogingen stonden en dus veel rijkdom uitstraalde.
Bij de moderne tijd kwam er juist afkeer tegen rijkdom. De burgerij ging voor zichzelf denken en nam niet meer alles klakkeloos aan. Dit was niet alleen in de kunst zo, maar ook op gebied van religie en andere zaken. Deze periode heette de verlichting en bereikte op een gegeven moment de beeldcultuur. De centrale gedachtes rondom schilderijen was niet meer de adel, het geld, de welvarendheid en de macht. Al het onnodige werd weggehaald en de sfeer van de kunstwerken in deze tijd bleef nuchter en functioneel. Een van de belangrijke kunstenaars uit deze tijd is Piet Mondriaan. Hij is een belangrijk persoon voor deze tijd omdat hij 'de stijl' bekend gemaakt heeft. Hierbij stonden primaire kleuren, rechte lijnen en dus ook duidelijke contouren centraal.
In de postmoderne tijd stond de beeldcultuur voor het entertainen van de mensen. Ook worden er statements gemaakt via beeldcultuur. Tradities en gewoontes van vroeger werden 'belachelijk' gemaakt en dit was de tijd waar kritiek op alles en iedereen centraal stond.
Bij de moderne tijd kwam er juist afkeer tegen rijkdom. De burgerij ging voor zichzelf denken en nam niet meer alles klakkeloos aan. Dit was niet alleen in de kunst zo, maar ook op gebied van religie en andere zaken. Deze periode heette de verlichting en bereikte op een gegeven moment de beeldcultuur. De centrale gedachtes rondom schilderijen was niet meer de adel, het geld, de welvarendheid en de macht. Al het onnodige werd weggehaald en de sfeer van de kunstwerken in deze tijd bleef nuchter en functioneel. Een van de belangrijke kunstenaars uit deze tijd is Piet Mondriaan. Hij is een belangrijk persoon voor deze tijd omdat hij 'de stijl' bekend gemaakt heeft. Hierbij stonden primaire kleuren, rechte lijnen en dus ook duidelijke contouren centraal.
In de postmoderne tijd stond de beeldcultuur voor het entertainen van de mensen. Ook worden er statements gemaakt via beeldcultuur. Tradities en gewoontes van vroeger werden 'belachelijk' gemaakt en dit was de tijd waar kritiek op alles en iedereen centraal stond.