Les 5: Beeldcultuur 2

In de vorige les hebben we een begin gemaakt aan het onderwerp 'beeldcultuur'. In deze les hebben we drie belangrijke periodes uit de kunststromingen behandeld, namelijk de klassieke periode, de modernistische periode en de post-moderne periode. Deze les moeten wij zelf aan de slag met een kunststroming. Guido liet ons een filmpje zien waarin een hele hoop schilderijen aan bod kwamen. Uit al die schilderijen moesten wij er zelf een kiezen om die vervolgens in een ander jasje te plaatsen. Het resultaat hiervan lees je hieronder.


Praktijk

De schreeuw - Edvard Munch (1893)
 Ons groepje, Manon, Nina, Juliette en ikzelf, heeft bij deze opdracht voor het schilderij 'De schreeuw' gekozen. In eerste instantie vonden wij het een wat grappige uitstraling hebben en trok het daardoor onze aandacht. nadat we wat dieper op het schilderij ingingen bleek het helemaal niet zo grappig te zijn. Dit schilderij representeert de overweldigende pijn die Munch voelde toen hij over dit landschat liep en terug dacht aan zijn liefdesverhouding met de getrouwde vrouw Millie Thaulow.De schreeuw was een schilderij gebaseerd op emoties en was dus een voorloper op het expressionisme .


Toen we eenmaal de diepere gedachte achter het schilderij wisten, konden we onze eigen fantasie erop loslaten. Het ging om schokkering en dat idee wilden we in een modern jasje gieten. Daarvoor hebben we gekozen om ons mobiele telefoon hiervoor te gebruiken in verband met de invloeden van social media. De achterliggende gedachte is dat we schrikken van het nieuwste Facebook- nieuws. Ook hebben we bewust voor deze stijl gekozen. De stijl heet popart en wij hebben ervoor gekozen om het expressionisme te vervangen voor de popart omdat popart wat moderner is. Deze stijl komt namelijk uit de jaren '50.




Theorie

Een van de woorden die deze les centraal stond, was beeldbeschouwen. Hieronder verstaan we het selectief, oordelend, intens en met kennis kijken naar een beeld. Door middel van de vier bovenstaande handelingen kun je er achter komen wat de maker bedoelde met het maken van het beeld dat je bekijkt. Ook kun je ontdekken waarom men datgene in een beeld ziet wat men ziet. Om dit te leren zijn drie methodes ontwikkeld, namelijk de iconografische, stijl-analytische en de semiotische benaderingswijze.